Mbo’ers ontevreden over hoe hun school stages begeleidt

Stagebegeleiding. Een op de drie mbo’ers is ontevreden over de stagebegeleiding vanuit school. Veel mbo’ers kampen met vermoeidheid.

Stagebegeleiding vanuit mbo-instellingen schiet vaak tekort. Dertig procent van de mbo’ers zegt ontevreden te zijn over het contact tussen de begeleider op school en de stagebegeleider. 34 procent is neutraal en slechts 36 procent is positief. Dat blijkt uit de JOB-monitor 2012, het grootste landelijke tevredenheidsonderzoek onder mbo-studenten, dat vandaag gepresenteerd wordt.

Ruim 215.000 mbo’ers namen deel aan het onderzoek. “Op zo’n groot aantal is dertig procent dat negatief blijkt te zijn over de stagebegeleiding, enorm.”, zegt Preston Henshuijs, voorzitter van JOB, vakbond voor mbo-studenten. “Deze negatieve geluiden zijn extreem, ze springen er echt uit tussen de verder vooral positieve beoordelingen over stages.”

 

Een mbo-student die een bbl-opleiding volgt, loopt vier dagen in de week stage en gaat één dag naar school. Een op de vier bbl’ers zegt dat zijn docent op school nauwelijks contact heeft met de stagebegeleider. “Soms komt een docent helemaal niet langs op de stageplek van de student”, zegt Henshuijs. “In andere gevallen komen ze vanuit school slechts een keer langs. Er is niks structureels vastgelegd, de mbo-instellingen mogen zelf bepalen wat ze doen.”

De studentenvakbond zou graag regels zien wat betreft het contact tussen school en stage. “Wij pleiten voor tenminste drie keer een bezoek van de begeleider vanuit school aan de stageplek van de student”, zegt Henshuijs. “Op die manier kan de schoolbegeleider de voortgang van de student zien. Hij is degene die de student beoordeelt en kan bijsturen als het niet goed gaat. Als er nauwelijks contact is kan er ook geen reële beoordeling worden gegeven.”

Een ander opvallend punt dat blijkt uit de JOB-monitor is dat een op de drie mbo’ers aangeeft een beperking te hebben. 34 procent van deze groep is dyslectisch. Ook vermoeidheid en energietekort scoort hoog: 29 procent. “Dit is zorgelijk, omdat het hier niet meer om pubers gaat”, zegt Henshuijs. “De vermoeidheid komt dus blijkbaar door iets anders. Het zou verstandig zijn als de scholen uitzoeken waar deze vermoeidheid vandaan komt. Dit kunnen ze doen door bijvoorbeeld studentenpanels uit te zetten.” Volgens JOB moet er ook blijvend aandacht zijn voor de mbo’ers met een beperking. “Studenten met dyslectie moeten meer tijd krijgen om toetsen te maken, we horen nog te vaak dat dit niet gebeurt op een school. Mbo’ers met een beperking mogen niet benadeeld worden, de scholen moeten ervoor zorgen dat er genoeg voorzieningen aanwezig zijn.”

Afgelopen vrijdag is de JOB-monitor inclusief acht aanbevelingen van de studentvakbond JOB aangeboden aan demissionair minister van Onderwijs Marja van Bijsterveldt. Ook alle 66 mbo-instellingen in Nederland ontvangen de resultaten van het onderzoek. “We merken nu nog te vaak dat er in ivoren torens plannen worden gesmeed en worden doorgevoerd zonder de inspraak van studenten”, zegt Henshuijs. “Wij willen daarom alle scholen op het hart drukken om de kennis en de ervaring te gebruiken van de studenten die ze binnenboord hebben.”

Bron: http://www.metronieuws.nl